Stap 7
We hebben Hem nederig gevraagd onze tekortkomingen weg te nemen.
Vanaf de eerste stap zijn we bezig nederig te worden. Toegeven dat we ons leven fout ingericht hadden, dat we machteloos stonden tegenover onze obsessie en dat daardoor ons leven stuurloos was geworden was een aanslag op onze trots. Toegeven dat we hulp nodig hebben, dat we alleen niet uit onze problemen komen, is een daad van nederigheid.
Waarom dan toch deze stap van nederigheid.
We zijn tot het uiterste gegaan om de werkelijkheid en de omstandigheden onder controle te houden, naar onze hand te zetten. Daarbij hebben we onszelf geen enkele vernedering gespaard.
In de derde stap leerden we al dat we de gedachten moesten opgeven dat we een eigen godje waren. Dat we ons moeten openstellen voor de realiteit. In de zevende stap wordt dat nog eens benadrukt: we moeten buigen, door de knieën gaan, van de troon afkomen.
Eerder overschreden we grenzen om aardig gevonden te worden, uit angst om de realiteit te verliezen. En als we lang genoeg op die manier geleefd hebben, is het inmiddels een gewoonte geworden. We zullen de grenzen weer moeten zoeken. We kunnen niet alles.
Wanneer door de nederigheid onze opgeblazen 'ik' doorgeprikt wordt, wanneer we werkelijk onze neiging tot controleren, manipuleren en leiden opgeven, stellen we ons open voor de anderen, het andere, kortom krijgen we oog voor de realiteit.
Het werkelijk beoefenen van de nederigheid zet ons met beide benen op de grond. Vanuit die positie kunnen we het avontuur aan, kunnen we samen verder op weg, kunnen we de waarde in onszelf gaan ontdekken.